Leden van Pro3 zijn in samenwerking met het COA naar Droomgaard gegaan om vluchtelingen te interviewen. Wij willen vluchtelingen een gezicht geven, en hun verhalen laten horen. Wij hebben o.a. gesproken met een Iraans gezin. Hieronder hun verhaal.
De familie E. (Iraanse vluchtelingen)
Je geloof of je leven
H.E. en zijn vrouw N.M. leefden samen met hun zoon A.E. (9) in Iran. Zij zijn christelijk (protestants), terwijl Iran een streng islamitisch land is. “In Iran is er een groot probleem met religieuze tolerantie,” legt H. uit. “Je mag niet zo maar van geloof veranderen. Daar staat de doodstraf op. Daarom zijn we eerst in het geheim bekeerd.” Dat geheime dubbelleven was echter niet vol te houden. De spanning werd het gezin te veel.
De familie E. is niet gevlucht voor oorlog, maar voor religieus geweld. Toch weten ze allebei heel goed wat oorlog is. “Ik weet wat oorlog is,” vertelt N. “In mijn jeugd was Iran in oorlog met Irak. Acht jaar lang vielen de bommen. Mijn hele kindertijd is verwoest. Ik heb geen andere herinneringen aan mijn kindertijd dan vallende bommen, angst en oorlog”. H. knikt instemmend. “Oorlog is het kwaad,” zegt hij. “We zijn toch allemaal mensen? Waarom maken we elkaar dan dood? Wat voor gekken zijn dat die zichzelf opblazen, of die mensen de keel afsnijden. Het is waanzin”.
Vluchten
Er was voor de familie E. geen andere mogelijkheid meer dan vluchten. Via Georgië arriveerde de familie in Europa, om vervolgens door te reizen naar Nederland. Ze zijn nu 2 maanden in het land. “Vluchten is geen keuze,” legt H. uit. “Wij hadden alles. Een auto, een huis, een baan en een gezin. Nu hebben we helemaal niks. Alles is verloren, alles is weg. Iemand die niet is gevlucht weet niet hoe dat is, wat dat met je doet”.
Een nieuw leven in Nederland
Wij vroegen hen hoe ze het leven in een noodopvang ervaren. “Wij hebben 139 euro per week om te leven,” legt N. uit. “We zijn met ons drieën. Dat betekent dat we per persoon 6,62 hebben per dag om te eten en te drinken. Daar moeten we alles van betalen. Dat is moeilijk, maar we zijn zo blij dat we hier onderdak hebben gevonden. We willen jullie bedanken voor alles wat jullie voor ons hebben gedaan.” H. knikt als hij die woorden hoort. “Ik vind het niet leuk om te moeten bedelen voor geld en eten,” zegt hij. “Ik heb een bachelor economie. Ik kan werken, mijn eigen dingen betalen. Maar dat mag ik niet. Het is frustrerend dat we niet aan onze toekomst kunnen werken, dat we niks terug kunnen doen voor jullie”.
Onzekerheid
“Het ergste is de onzekerheid,” legt N. uit. “We weten niet wat we kunnen verwachten in de toekomst. We zitten hier maar te zitten, we mogen niks. We weten niet eens waar we over een paar weken zullen leven”. Op dat moment komt A., hun zoontje van 9, binnen. Hij is teruggekomen van zijn schooldag in de Werft. “Onze zoon heeft het heel moeilijk gehad,” zegt N. “Hij is pas 9, hij heeft geen idee wat er gebeurt. Hij is erg boos en wil gewoon naar huis. We proberen hem uit te leggen waarom dat niet kan, maar hij is te jong om het echt te begrijpen”.
Met dank aan het interviewteam: Marianne, Marcel en Joan.